De stad Belecke werd gesticht in de tweede helft van de 13e eeuw met 60 huizen op de Propsteiberg, die hier oprees en tot het bezit van het klooster behoorde. De aartsbisschop en keurvorst van Keulen, Siegfried II van Westerburg, verleende Belecke stadsrechten in een document van 12 december 1296. In hetzelfde jaar scheidde Belecke zich af als een onafhankelijke parochie van de moederparochie Altenrüthen. De proost werd tegelijkertijd pastoor van Belecke.
Tot ver in de vorige eeuw was Belecke een kleine landbouwstad met een klein aandeel ambacht en handel, hoewel het lid was van de Hanze. Met de aanleg van permanente wegen: Meschede-Lippstadt (B55) in 1823/26 en Brilon-Neheim (B516) in 1849/50 en de spoorlijnen Warstein in 1883 en Soest in 1898, was Belecke een belangrijk verkeersknooppunt geworden. De industriële ontwikkeling kon beginnen.